De Wabo, een handleiding, pag. 12 home             terug naar pag. 11 naar pag. 13                                   

Reëel besluit na vergunning van rechtswege

In stadsdeel Amsterdam Centrum is een velvergunning verleend terwijl het besluit al van rechtswege tot stand was gekomen en het stadsdeelbestuur dus niet meer bevoegd was de vergunning nogmaals te verlenen. Dit werd tijdens de bezwaarprocedure tegen de reële vergunning ontdekt. Het stadsdeelbestuur heeft het bezwaar vervolgens aangemerkt als zijnde gericht tegen de van rechtswege verleende vergunning. De van rechtswege verleende vergunning werd in bezwaar in stand gelaten en daaraan werd het voorschrift verbonden tot het terugplaatsen van zes sierbomen. De rechtbank Amsterdam maakte geen opmerkingen over de gevolgde procedure, maar achtte het beroep van omwonenden tegen de beslissing op bezwaar wel gegrond. De beslissing op bezwaar werd vernietigd en de van rechtswege verleende vergunning werd herroepen, behalve ten aanzien van één boom. De aanvraag werd voor het overige afgewezen. Zie Rb. Amsterdam 20 februari 2012, AWB 12/349 WABOA en AWB 11/5894 WABOA.
Zie voor een geval waarin tijdens de bezwaarprocedure niet werd opgemerkt dat er een omgevingsvergunning van rechtswege was verleend en in bezwaar het onbevoegd genomen besluit werd gehandhaafd, Rb.'s-Hertogenbosch 3 juli 2012, LJN BX1235: Het besluit op bezwaar wordt aangemerkt als een besluit op de tegen de van rechtswege verleende omgevingsvergunning gemaakte bezwaren.

Indiening van een bezwaarschrift per e-mail

Een bezwaarschrift kan niet altijd per e-mail worden ingediend. Dit is alleen mogelijk voor zover de gemeente kenbaar heeft gemaakt dat deze weg is geopend (art. 2:15 lid 1 Awb). Zie hierover pag. 6 van deze handleiding. Als de elektronische weg niet is opengesteld, moet de gemeente na ontvangst van een e-mail waarmee wordt beoogd bezwaar te maken, de indiener wel een herstelmogelijkheid als bedoeld in art. 6:6 aanhef en onder b Awb bieden door aan te geven dat alsnog binnen een bepaalde termijn een (ondertekende) schriftelijke (papieren) versie van het bezwaarschrift kan worden ingediend. Dit kan zijn na het verstrijken van de bezwaartermijn; de datum waarop de e-mail is binnengekomen, is beslissend voor het antwoord op de vraag of het

 

bezwaarschrift tijdig is ingediend. De herstelmogelijkheid dient te worden geboden indien uit het e-mailbericht valt af te leiden dat daarmee beoogd wordt bezwaar te maken en het is verzonden naar het officiële e-mailadres van het desbetreffende overheidslichaam of van de ambtelijke dienst die het aangaat, dan wel naar het zakelijke e-mailadres van een ambtenaar, met wie de indiener zodanig contact over de zaak heeft gehad, dat hij ervan mocht uitgaan dat het e-mailbericht met het bezwaar ook naar die ambtenaar mocht worden gestuurd. Als deze ambtenaar de ontvangst van het e-mailbericht bevestigt en daarin vermeldt dat het bericht wordt doorgestuurd naar de afdeling Juridische Zaken, staat vast dat de indiener een herstelmogelijkheid moet worden geboden. Zie ABRvS 29 augustus 2012, LJN BX5972, JB 2012, 229 m.nt. G. Overkleeft-Verburg. De vraag is vervolgens wat geldt als onder een besluit uitdrukkelijk is vermeld dat bezwaar niet per e-mail kan worden ingediend, maar wel per fax. Overkleeft-Verburg meent in haar noot dat de Afdeling als hoogste bestuursrechter daaraan geen boodschap heeft. Er zal ook dan een herstelmogelijkheid moeten worden geboden. De conclusie is dat een bezwaarschrift altijd per e-mail kan worden ingediend. De eerste zin van deze paragraaf is dus eigenlijk onjuist.

Indiening van een verzoek om voorlopige voorziening

Als een omgevingsvergunning voor de activiteit vellen is verleend, zal deze meestal pas in werking treden als de bezwaartermijn van zes weken na de verzending van het besluit aan de aanvrager is verstreken. Het is dus niet nodig om direct een verzoek om voorlopige voorziening in te dienen. Aan te raden is om aan de vergunninghouder te vragen of hij wil bevestigen dat hij niet met kappen zal beginnen totdat op het bezwaar is beslist. Zie Vrz. Rb. Arnhem 18 maart 2011, LJN BP9265. De verzoekers in die zaak hadden direct een voorlopige voorziening gevraagd en het verzoek weer ingetrokken nadat de gemeente had toegezegd dat nog geen gebruik van de vergunning zou worden gemaakt. Dit had volgens de rechtbank voor verzoekers al duidelijk moeten zijn toen zij het verzoek indienden. Zij kregen daarom geen kostenvergoeding. Wel kregen zij van de rechtbank het griffierecht terug.